
Wet Overheidsaansprakelijkheid Bezettingshandelingen
Artikel 15
1
Het bedrag der schadeloosstelling, toekomende aan degenen, van wie roerende goederen zijn gevorderd bij de beschikkingen van de Ministers van Justitie en van Financiën van 6 Mei 1946, 6e Afdeling, no. 1115 A en B, Generale Thesaurie, Afdeling Juridische Zaken en Bewindvoering no. 221 (Nederlandse Staatscourant van 22 Mei 1946, n°. 100) wordt, in afwijking van het bepaalde in het Algemeen Vorderingsbesluit 1940, zoals dit gewijzigd is gehandhaafd bij de Algemeene Vorderingsregeling 1944, vastgesteld overeenkomstig artikel 14, derde lid.
2
Evenwel wordt het bedrag dezer schadeloosstelling vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het Algemeen Vorderingsbesluit 1940, en van de maatregelen ter uitvoering van dit besluit voorzover:
1
de belanghebbende onvoorwaardelijk buiten vervolging is gesteld op grond, dat de gerezen verdenking ongegrond is gebleken;
2
de zaak van de belanghebbende overeenkomstig het Tribunaalbesluit is behandeld, doch de beschuldiging is vervallen verklaard;
3
de zaak van de belanghebbende aan de kennisneming van de strafrechter is onderworpen, doch zonder oplegging van straf of maatregel is geëindigd.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.